Bijzondere koeienrassen als blaarkoppen, lakenvelders en brandroden dreigen te verdwijnen. De bijzondere rassen worden het slachtoffer van nieuwe strenge mestregels. Die zijn bedoeld om overschotten aan mest tegen te gaan. De bijzondere koeien leveren niet veel op en dreigen te worden opgeofferd.
De inwoners van Nederland,
Dat zeldzame koeien en kalveren de dupe worden door fosfaatmaatregelen. Zeldzame koeien naar de slacht brengen vanwege achterlijke maatregelen terwijl andere oplossingen voorhanden zijn, is onacceptabel.
Andere oplossingen waarbij deze zeldzame koeien niet hoeven te worden geslacht en boeren hun bedrijf niet hoeven te beëindigen.
Reactie op verzoek commissie op het artikel ‘Zeldzame koeien dreigen uit te sterven door fosfaatmaatregelen
Op 13 april 2017 schreef de staatssecretaris dit antwoord aan de Tweede Kamer.
Geachte Voorzitter,
Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van 3 april jl. informeer ik u hierbij over de afspraken die ik met de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) heb gemaakt over het effect van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (hierna: de regeling) op het behoud van zeldzame runderrassen in Nederland.
Het overgrote deel, zo’n 98 procent van de runderen in Nederland, is Holstein Friesian. Slechts 2 procent van de runderen in Nederland is van een ander ras, waaronder zeldzame rassen zoals het Lakenvelder Rund, de Groninger Blaarkop en het Brandrode Rund. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) heeft mij aangegeven dat de regeling negatieve effecten heeft op de instandhouding van zeldzame runderrassen en verzocht om een uitzondering op de toepassing van de regeling voor bedrijven met zeldzame Nederlandse rassen. Omdat ik het van belang vindt dat deze runderrassen in stand worden gehouden, heb ik in overleg met de SZH afspraken gemaakt om de negatieve effecten van de regeling te verminderen.
Zoals op 12 april jl. aan uw Kamer gemeld in de beantwoording van vragen van het lid Geurts heb ik, in overleg met de sector, besloten de regeling op korte termijn te wijzigen en te beperken tot melkproducerende bedrijven. Aan niet- melkproducerende bedrijven zal dan ook geen geldsom worden opgelegd. De regeling blijft van kracht voor de melkproducerende bedrijven.
Deze aangekondigde wijziging van de regeling biedt ook een oplossing voor de niet-melkproducerende bedrijven die runderen van zeldzame rassen houden. Er is een zeer beperkt aantal melkproducerende bedrijven dat alleen melkvee heeft van een zeldzaam ras. Er zijn meer melkproducerende bedrijven met zowel zeldzame melkveerassen als het gebruikelijke melkveeras. Deze bedrijven hebben de keuze in welke dieren zij afvoeren.
In overleg met de SZH heb ik besloten dat aanwas van de zeldzame rassen, namelijk de dieren die na 1 oktober 2016 zijn of worden geboren, wordt vrijgesteld in de regeling. Hiermee wordt de groei van de populatie van deze bijzondere rassen niet door de regeling belemmerd. Dit is een stimulans om zowel de kalveren als de drachtige dieren van deze rassen aan te houden.
Voorwaarde voor het vrijstellen van deze aanwas in de regeling is dat, door samenwerking van de SZH en de stamboeken, de betreffende dieren worden gemerkt in het I&R-systeem.
Het merken van zeldzame rasdieren gebeurt al in het kader van de diercrisesmaatregelen (zogenoemde paraplu-bestand). Hiermee kunnen dieren van zeldzame rassen waar mogelijk worden ontzien in geval van uitbraken van besmettelijke dierziekten.
Voor het op orde brengen van het paraplubestand in het I&R-systeem ten behoeve van de vrijstelling in de regeling fosfaatreductieplan 2017 zal worden bezien hoe de SZH eenmalig financieel kan worden ondersteund.
De voor deze aanpassing benodigde wijziging van de regeling zal worden meegenomen in de wijziging die niet-melkproducerende bedrijven uitzondert van de regeling.
(w.g.)
Martijn van Dam
Staatssecretaris van Economische Zaken
Op 13 april 2017 schreef de staatssecretaris dit antwoord aan de Tweede Kamer.
Geachte Voorzitter,
Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van 3 april jl.
informeer ik u hierbij over de afspraken die ik met de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) heb gemaakt over het effect van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (hierna: de regeling) op het behoud van zeldzame runderrassen in Nederland.
Het overgrote deel, zo’n 98 procent van de runderen in Nederland, is Holstein Friesian. Slechts 2 procent van de runderen in Nederland is van een ander ras, waaronder zeldzame rassen zoals het Lakenvelder Rund, de Groninger Blaarkop en het Brandrode Rund. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) heeft mij aangegeven dat de regeling negatieve effecten heeft op de instandhouding van zeldzame runderrassen en verzocht om een uitzondering op de toepassing van de regeling voor bedrijven met zeldzame Nederlandse rassen. Omdat ik het van belang vindt dat deze runderrassen in stand worden gehouden, heb ik in overleg met de SZH afspraken gemaakt om de negatieve effecten van de regeling te verminderen.
Zoals op 12 april jl. aan uw Kamer gemeld in de beantwoording van vragen van het lid Geurts heb ik, in overleg met de sector, besloten de regeling op korte termijn te wijzigen en te beperken tot melkproducerende bedrijven. Aan niet- melkproducerende bedrijven zal dan ook geen geldsom worden opgelegd. De regeling blijft van kracht voor de melkproducerende bedrijven.
Deze aangekondigde wijziging van de regeling biedt ook een oplossing voor de niet-melkproducerende bedrijven die runderen van zeldzame rassen houden. Er is een zeer beperkt aantal melkproducerende bedrijven dat alleen melkvee heeft van een zeldzaam ras. Er zijn meer melkproducerende bedrijven met zowel zeldzame melkveerassen als het gebruikelijke melkveeras. Deze bedrijven hebben de keuze in welke dieren zij afvoeren.
In overleg met de SZH heb ik besloten dat aanwas van de zeldzame rassen, namelijk de dieren die na 1 oktober 2016 zijn of worden geboren, wordt vrijgesteld in de regeling. Hiermee wordt de groei van de populatie van deze bijzondere rassen niet door de regeling belemmerd. Dit is een stimulans om zowel de kalveren als de drachtige dieren van deze rassen aan te houden.
Voorwaarde voor het vrijstellen van deze aanwas in de regeling is dat, door samenwerking van de SZH en de stamboeken, de betreffende dieren worden gemerkt in het I&R-systeem.
Het merken van zeldzame rasdieren gebeurt al in het kader van de diercrisesmaatregelen (zogenoemde paraplu-bestand). Hiermee kunnen dieren van zeldzame rassen waar mogelijk worden ontzien in geval van uitbraken van besmettelijke dierziekten.
Voor het op orde brengen van het paraplubestand in het I&R-systeem ten behoeve van de vrijstelling in de regeling fosfaatreductieplan 2017 zal worden bezien hoe de SZH eenmalig financieel kan worden ondersteund.
De voor deze aanpassing benodigde wijziging van de regeling zal worden meegenomen in de wijziging die niet-melkproducerende bedrijven uitzondert van de regeling.
(w.g.)
Martijn van Dam
Staatssecretaris van Economische Zaken